Eros en ik: van overleven naar leven
Er zijn van die woorden waar je huid een beetje van gaat jeuken. Voor mij was dat woord EROS. Alleen het horen ervan riep al ongemak op. Te groot, te intens, te dichtbij. In mijn hoofd stond het gelijk aan seks, en eerlijk gezegd… dat onderwerp duwde ik liever een beetje weg. Teveel pijn. Teveel angst. Teveel verleden. Maar zoals dat gaat met alles wat je wegduwt: het klopt op een dag gewoon weer aan.
Pas veel later begreep ik dat Eros niet (alleen) over seksualiteit gaat. Eros staat voor levensenergie. Voor de kracht die je in beweging zet, je creativiteit aanwakkert, je laat léven in plaats van overleven. En laat dat laatste nou net mijn specialiteit zijn geweest. Overleven. In mijn hoofd. In mijn veilige, ingeklapte wereld. Ik had mijn energie jarenlang naar binnen gekeerd – keurig opgeborgen achter angst en controle. Want daar voelde ik me veilig. Leven met de rem erop. Niet te wild, niet te vrij, niet te veel. Want wat als…?
Adem in, adem uit… en huil maar
Aan mijn vervolgopleiding, Ambacht van het Hart begon ik nog steeds met één oog dicht, maar wel nieuwsgierig. Tijdens een ademoefening – die veel meer was dan gewoon een beetje puffen en zuchten – gebeurde het. Ik werd geraakt op een laag die ik lang had genegeerd. Mijn angst. Mijn eenzaamheid.
En niet zomaar eenzaamheid, maar de rauwe, bodemloze variant. Het soort dat je stil maakt. Dat je lijf laat trillen. Het soort dat je jarenlang met je meedraagt zonder het echt te voelen. En ineens voelde ik het echt. De eenzaamheid die ik had weggestopt, bleek geen vijand te zijn. Het was een bron van mijn levensenergie.
Ik wist het toen nog niet, maar Eros had zich al lang met mij bemoeid.
Aan het eind van die opleiding gaf Mirjam me een advies. “Misschien is de vervolgopleiding Eros in begeleiding iets voor jou.”
Ik lachte. Zenuwachtig. Ongemakkelijk. Met alles in mij riep ik “NEE”. Alleen het idee al, ik kon het niet aan.
Maar zoals dat vaker gaat met goede adviezen: ze blijven hangen. Niet opdringerig, maar net hard genoeg om af en toe even te fluisteren: “En… hoe zit het nu?” Toen wist ik het nog niet, maar nu wel. Mijn nee was geen definitieve nee. Het was een nu-nog-niet.
Vier jaar Phoenix opleidingen en heel wat innerlijke avonturen verder…
In de afgelopen vier jaar Phoenix opleidingen is er veel veranderd. Ik ben mezelf anders gaan zien. Niet alleen als overlever, maar als mens met kracht. Als vrouw met talent. Als begeleider met iets te geven. Ik heb mogen werken met groepen, met individuen, met verschillende thema’s. En steeds weer merkte ik: ik werk met Eros. Zelfs als ik het niet van plan ben. Juist dan.
Ik werk met aandacht. Met aanraking. Met adem. Met verbinding. Het begon me op te vallen: in de mooiste momenten van begeleiding gebeurde er iets wat ik eerder niet kon benoemen. Het was levendigheid. Stroming. Diepe aanwezigheid. En ja – Eros.
Vrouwen, bossen en een boek
Toen ik eenmaal durfde toe te geven dat Eros zich wél thuis voelde in mijn werk, ging er een wereld open. Ik gaf een workshop een vrouwencirkel rondom het thema Eros. We doken niet in de diepe krochten van seksuele trauma’s (al mocht dat er zijn), maar we bewogen. Ademden. Voelden. Lachten. Huilden. Er kwam zachtheid en kracht, tegelijk. En het voelde zó kloppend.
Daarna volgden nog meer ervaringen die me bevestigden: dit is mijn pad. Zoals het bosbaden, waarbij ik mediteer met de seizoenen. Met de geur van natte aarde, de wind op mijn huid, het geritsel van bladeren als begeleiding. Of de contactcirkels waarin we samenkomen zonder doel behalve écht aanwezig zijn.
Alles voelde als thuiskomen in een taal die ik altijd al sprak, maar nooit echt had leren lezen.
En net op het moment dat ik dacht: “Misschien moet ik het tóch maar doen, die opleiding”, kreeg ik het boek: Eros in begeleiding. (uitgave Phoenix Opleidingen 2025 geschreven door Morten Hjort en Joke Goudswaard)
Eros is de levenskracht die je op gang brengt. De fluistering die je wakker maakt op momenten dat je liever blijft slapen. Het verlangen dat je richting geeft, zelfs als je hoofd roept dat het onzin is. Eros leeft in je creativiteit, je aanrakingen, je blik, je adem, je honger naar verbinding. Eros zit in het JA zeggen tegen jezelf, ook als je het spannend vindt.
Voor mij is Eros inmiddels iets heel concreets. Het is in de manier waarop ik met mijn zoon knuffel. In het schrijven van deze blog. In de sessies waarin ik met iemand in stilte zit en alles voel, zonder dat er één woord gezegd hoeft te worden. Het is het leven zelf – ongefilterd en echt.
Ik heb besloten dat ik me in 2026 ga inschrijven voor de opleiding Eros in begeleiding. Niet omdat ik het nu “moet leren” – maar omdat ik wil verdiepen. Verbinden. Nog meer thuiskomen in mezelf als vrouw, als begeleider, als mens.
Ik ben niet meer bang voor mijn eenzaamheid. Sterker nog: ik weet dat daar mijn kracht woont. Ik weet inmiddels dat ik iets te geven heb, juist omdat ik daar ben geweest. En Eros? Die loopt inmiddels niet meer achter me aan te dringen, maar naast me. Rustig. Vol vertrouwen. Soms zachtjes, soms vurig, maar altijd aanwezig.
Ik kijk ernaar uit met nieuwsgierigheid en vol verwachting. En ja, misschien zelfs een beetje opwinding. Want wat er ook komt, ik weet dat ik het aankan. Mijn lijf zegt niet meer nee. Het zegt: nu wel.
Slotgedachte
We zijn zo gewend om alles wat ongemakkelijk is weg te duwen. Angst, eenzaamheid, verlangen. Maar juist daar ligt vaak de sleutel. Eros vraagt niet om perfectie, maar om aanwezigheid. Om durven voelen. Durven volgen wat je lijf en hart je fluisteren, zelfs als je hoofd het niet snapt.
Dus als jij ergens in jezelf een stemmetje hoort dat zegt: hier zit meer, luister dan eens. Misschien is het Eros die roept. Niet om je te overspoelen, maar om je wakker te maken.
En geloof me – wakker zijn is stukken leuker dan overleven.
Soms geef je toe aan een ingeving op het moment dat je het niet verwacht. Via mijn aanmelding voor de workshop: ubu maken bij Atelier Veer kwam ik terecht in haar winkeltje vol met Yoni hangertjes. Een speciale Yoni trok mijn aandacht. hoe ik ook bewondering had voor de andere kleurrijke Yoni’s. Besloot ik in een kort moment deze te bestellen. Ik mocht haar vanmiddag komen ophalen. Vera vertelde me dat dit een hele krachtige Yoni was en al heel lang in haar bezit was. Nu heeft ze haar thuis gevonden. Mijn hanger is vernoemd naar de Ierse Godin Morrigan. Godin van het sterven, het lot en oorlog en gerechtigheid, moed en lef. En wordt bijgestaan door een raaf. Het is een krachtige naam maar een mooie zachte gesloten Yoni.
Tijdens mijn opleiding heb ik de kracht van de Yoni mogen ontdekken en mee leren werken. Nu kan ik haar ook dragen. Naast deze hanger kreeg ook het volgende prachtige tekst:
Laten we haar eren
als groot wonder
als prachtig lichaamsdeel
als ons vrouw zijn. De Yoni,
Het Sanskriet voor vagina,
baarmoeder, de bron van alles.
Zo uniek als wij vrouwen zijn,
zo uniek is zij.
Laat haar, haar verhaal vertellen.
Over openen en sluiten.
Ontvangen en (leven) geven.
Over pijn en intens genot.
Soms heel klein en dichtbij onszelf,
soms weelderig wil ze laten zien.
Ze is uniek, prachtig, als godin.
Laten we haar eren.
Voor mij is de zin van ziek zijn sterk verbonden met mijn Yoni. Mijn Yoni staat symbool voor leven en dood, schaamte, kracht, pijn en vrouw (mogen) zijn. Maar ook voor liefde en haat, van mijn geboorte, mijn welkom, trauma en moederliefde. Maar bovenal de plek van thuiskomen. Daarom is het belangrijk ook de Yoni van al onze moeders te eren. Ook zei waren dochters. Mijn Yoni is sterk verbonden met, de zin van, ziek zijn.
Voor mannen is het ook belangrijk om hun moeder te eren. Haar trauma en pijn is die ook van de zoon. Zoals wij onze vaders hebben te eren.
We leven in een tijdperk waarin gezondheid een van onze grootste zorgen is. We streven naar een leven zonder ziekte en pijn, maar wat als ziekte ons iets belangrijks te vertellen heeft? Wat als ziekte niet alleen een toevallige verstoring is, maar een signaal van ons lichaam en onze geest dat er iets uit balans is? Hier wil ik dieper ingaan op mijn beeld achter de zin van ziek zijn en hoe we onze gezondheid kunnen benaderen vanuit een systemisch perspectief.
Ons lichaam heeft een ongelooflijk vermogen om met ons te communiceren. Vaak negeren we de subtiele signalen die het ons geeft, totdat we gedwongen worden om aandacht te besteden door een ziekte of pijn. Ziekte kan worden gezien als de manier waarop ons lichaam ons vertelt dat er iets mis is, niet alleen fysiek, maar ook emotioneel of psychisch. Om de zin van ziek zijn te begrijpen werk ik systemische, met familieopstellingen. Waar ik vanuit ga dat ziektes niet alleen individueel zijn, maar ook het resultaat kunnen zijn van verstrikkingen in ons familiesysteem.
Familieopstellingen laten zien hoe trauma’s, onopgeloste conflicten en onverwerkte emoties van vorige generaties doorwerken in ons huidige leven. Zo ook hoe we omgaan met ziekte, leven en dood. Door deze dynamieken zichtbaar te maken, kunnen we begrijpen hoe ze bijdragen aan onze gezondheid en welzijn. Het erkennen en helen van deze systemische wonden kan een diepgaand effect hebben op ons genezingsproces.
De workshop: de zin van ziek zijn is een uitnodiging om dieper te kijken naar jezelf en je leven. Het is een oproep tot bewustwording en verandering. Door de signalen van je lichaam serieus te nemen en de onderliggende oorzaken van onze ziekten te onderzoeken, kan je niet alleen genezen, maar ook groeien en sterker worden. Gezondheid is meer dan de afwezigheid van ziekte; het is een staat van balans en welzijn op alle niveaus van ons bestaan.
Tijdens intervisie mocht ik een opstelling begeleiden met het thema schuld en onschuld. Het raakte me enorm omdat dit thema een wezenlijk onderdeel uitmaakt van mijn systeem.
Schuld en onschuld gaan over de uitwisseling van daden en het gevolg daarvan voor de balans in relaties. Schuld en onschuld en schuld- en onschuldgevoelens zijn niet altijd evenredig aan elkaar; je kunt je bijvoorbeeld schuldig voelen, terwijl je niets ten nadele van een ander hebt gedaan.
Dit heeft alles te maken met de relatievelden van ooit, welke wetten er golden in je gezin van herkomst rondom schuld, onschuld, goed en kwaad. Zoals je de regels, normen en waarden die daar heersten destijds onbewust voor waar hebt aangenomen, zul je dat in het hier en nu weer in alle onschuld herhalen.
Op mijn zesde kreeg ik een gebeden boekje met daarin de oefening van berouw.: Barmhartige God, ik heb spijt van mijn zonden, omdat ik uw straffen heb verdiend, maar vooral omdat ik U, mijn grootste Weldoener en het hoogste goed, heb beledigd. Ik verfoei al mijn zonden en beloof met hulp van Uw genade, mijn leven te beteren en niet meer te zondigen. Heer wees mij zondaar genadig!
Als jong kind heb ik me verbonden met schuld uit mijn systeem.
Schuld kent dus meerdere dimensies: persoonlijke,- subjectieve en overgenomen schuld. De werking en maakbaarheid van het geweten; dat ongrijpbare mechanisme dat zomaar lijkt te beslissen over goed en kwaad. Ons geweten helpt ons elke dag bij het maken van beslissingen.
De mate waarin je schuldgevoelens ervaart, heeft ook veel te maken met het groepsgeweten. En in het bovenstaand voorbeeld ook het spiritueel geweten. Wat goed en onschuldig wordt beschouwd in het ene groepsgeweten, kan als fout en schuldig in een ander groepsgeweten worden ervaren. Schuldgevoelens zijn gekoppeld aan het in gevaar brengen van je lidmaatschap van de groep. Je vertrouwen dat de samenhang van de groep intact blijft en dat de groep ervoor je zal zijn, neemt daardoor af. Dit roept ook een onveilig gevoel op. Dus je handelt trouw aan je groepsgeweten en voelt je daarin goed. Je brengt je lidmaatschap aan de groep en de groep niet in gevaar en zo ben je in het volle vertrouwen dat de groep intact blijft, je erbij blijft horen en je je gesteund voelen.
Als jonge homoseksuele vrouw was uit de kast komen een immense stap. Ik was niet meer trouw aan groepsgeweten van mijn familie en nam het risico het lidmaatschap in gevaar te brengen. Het schuldgevoel naar mijn ouders was groot. Hun lidmaatschap van familie en buurt liep ook gevaar. Niet te spreken over het geloof, ik was zondig. Ik stapte uit de groep van vrienden en verhuisde uit het dorp. Het schuldgevoel is nog lang gebleven
Het groepsgeweten heeft een sterk bindend effect. Het diepe verlangen om bij de groep te horen zorgt voor de binding. De binding negeren geeft schuld; door het accepteren daarvan kan vrijheid ontstaan. Vooral de zwakkere leden voelen de binding. Kinderen zitten dikwijls in de positie dat zij gehoorzaam en loyaal moeten zijn om erbij te blijven horen. Het gevaar van uitsluiting is immers altijd aanwezig.
Op een nog concreter niveau kun je wellicht herkennen dat een kind (zeker als het klein is) alles wil doen om de ouders gelukkig te maken. Stel dat ouders objectief gezien ‘vreemd gedrag’ vertonen: Een kind legt liever de schuld bij zichzelf dan dat het wil overwegen dat er iets met de ouders aan de hand zou zijn. Vanuit de grote liefde van een kind voor een ouder bestaat die optie niet. Simpeler is het om jezelf de schuld te geven: Als jij maar slimmer, liever, braver, mooier etc. geweest zou zijn, dan zou dit nooit zijn gebeurd. Dit heet ook wel valse hoop en valse macht. Dit patroon blijft zich vaak ook in het volwassen leven herhalen. Het is makkelijker om jezelf de schuld te geven, dan de realiteit onder ogen te zien. Dit schuldgevoel is dus niet terecht en komt voort vanuit een grote loyaliteit.
Na thuiskomst na mijn geboorte en verblijf in het ziekenhuis was ik een “makkelijke” baby. Mijn moeder ondervond geen last van mij. Ik huilde niet ik lag in de box en bleef daar tot ze me eruit haalde. Dat was goed want mijn moeder was nog herstellende van een zware traumatische bevalling en lang verblijf in het ziekenhuis. Het begon op te vallen toen ik na een jaar nog steeds in de box lag en nergens op reageerde. Ik werd weer opgenomen in het ziekenhuis. Hoewel mijn moeder nooit sprak over deze tijd heb ik later uit mijn medisch dossier kunnen opmaken dat er geen medische reden was voor mijn gedrag.
Schuld en onschuld zijn dus in eerste plaats sociale verschijnselen en zijn afhankelijk van de groep waar we bij horen. Ze zijn niet hetzelfde als goed en kwaad. Groepsleden kunnen met een schoon geweten naar het systeem destructieve dingen doen en met een slecht geweten constructieve dingen, met als doel bij de groep te horen.
Je kunt schuldgevoelens ervaren als je iets doet dat buiten de wetten van het groepsgeweten valt, zoals uitbundig op de voorgrond treden waar je familiesysteem zijn veiligheid ontleent aan niet opvallen. En je kunt je onschuldig voelen, terwijl je aantoonbare overtredingen begaat die echter binnen je eigen groepsgeweten algemeen aanvaard zijn. In beide gevallen is er vaak sprake van diepe bindingen waarvan je je niet bewust bent. Je handelt vanuit zelfrechtvaardiging; je vergoelijkt je gedrag in alle onschuld uit aanpassing aan het systeem waar je uit voortkomt, met alle normen, waarden en codes die daarbij horen. Daarbij maak je geen aanspraak op het bewust persoonlijke geweten.
In de workshop familieopstellingen en in de supervisie individueel of in de groep werk ik met groepsgeweten, schuld en onschuld binnen je eigen familie systeem. Er is nog plek op 24 februari 2024.
Pappa kon altijd heel goed troosten als je pijn had.
‘Gaat het?” vroeg hij na een tijdje.
“Ja” zei Els.
Pappa stond op. Gaf Els een nachtkus.
“Lekker slapen.’’
Mij aaide hij over mijn haar.
‘Jij ook lekker slapen, jongen van me’
Uit: Zijn jongen, door Carry Slee (2023)
In zijn jongen beschrijft Carry Slee de relatie met haar vader. Ze neemt in haar systeem de plek van de gemiste zoon in. Ze beschrijft ook hoe ze haar best doet om voor haar vader de zoon te zijn. Maar naar haar moeder haar best doet om de dochter te zijn. Hoe groot is de verwarring.
Zelf ben ik ook bekend met deze plek. Mijn vader was niet in staat hier woorden aan te geven. Maar in ons gezin met drie dochters was ik degene, de jongste, die de plek van de gemiste zoon innam. Op de kleuterschool (zie foto 1968) toonde ik me als jongen. Hoewel ik nooit met de blokken mocht spelen is het me toch gelukt met blokken op de foto te komen.
In mijn jeugd heb ik veel mannelijke energie ingezet, ik vocht terug als ze me pesten, ik heb regelmatig gevochten. Ik ging met alles de strijd aan en bovenal ik ging maar door en wist niet van ophouden. Ondertussen was ik de dochter. Op feestdagen trok ik de verplichte rokken en jurken aan. Om me vervolgens dood ongelukkig te voelen. Terwijl mijn vader meccano en ander jongens speelgoed kocht. Deze verwarring van signalen speelt nu nog een rol in mijn leven.
Ik geef niet op en ga door. Ik zie oplossingen voordat er een vraag is gesteld, ik ben lomp en vind het heel moeilijk om mijn emoties te laten zijn. Als ik als vrouw negatieve ervaring heb kan ik dat op een mannelijke manier benaderen. Gewoon doorgaan. Maar daardoor heb ik wel verschillende studies afgerond en heb ik nu weer de stap durven te zetten om een eigen praktijk op te starten.
Ik ga als vrouw door het leven. Ik heb mijn reden gehad om momenten te kiezen dat ik me meer met mijn mannelijke energie liet zien. Maar in het vrouw zijn zit mijn kracht. Weet hebben van de verwarring van je identiteit en de zwaarte van de term gender is van groot belang om duidelijkheid te krijgen als je net als ik deze verwarring tegen komt in je systeem. Welke keus je hebt gemakt of gaat maken. Weten dat je gesteund word is helend.
Wil je samen in een groep op onderzoek gaan naar je eigen systeem meld je aan voor de workshop genderidentiteit. Vind je werken in een groep nog te moeilijk of heb je meer behoefte aan een persoonlijk gesprek? Maak dan een afspraak voor een eerste kennismakingsgesprek.